Waar slaat gekte niet toe?

Beste Kees,

Mag ik jou opzadelen met een nadenkertje, schreef je in je laatstverschenen brief. Graag, is mijn antwoord. Want nadenken behoort tot een van mijn hobby’s. Dit in tegenstelling tot meerdere landgenoten. Of allerlei jeukverschijnselen in februari bij honden in ons land wellicht te maken hadden met luchtverontreiniging, onreine stoffen in de grond, landbouwgif of gasboringen? Of dat dit hondse ongemak het gevolg was van de tientallen miljoenen liters zout, die menselijk leven in een besneeuwd en beijzeld Nederland wat konden vergemakkelijken? Want we dreigden na een paar dagen sneeuwval in een bijna complete lockdown te geraken, als we dat stadium vanwege iets anders al niet hadden bereikt.

 

 

Je ging daarbij in je langetermijngeheugen graven om het belevingsverschil met vroeger te duiden. En je vreesde dat jouw opgetikte herinneringen door medelezers als ouwelullenpraat zouden kunnen worden gekenschetst. Soit, zeggen ze dan in Franstalige streken. Waarom vergiftigen allerlei werklieden - op gezag van het Gezag - op grote schaal de natuur met dat vermaledijde zout? Waarom kijken onze bobo’s niet hoe ze dat in andere landen om ons heen aanpakken?
In Centraal Europa bijvoorbeeld strooien ze niet op een dergelijke schaal met dat venijnig goedje, maar gebruiken ze vooral grind om de gladde ondergrond wat stroever te maken. Veel minder schadelijk voor mens, dier en andere natuurverschijnselen. Het is zelfs zo erg, dat bij mij om de hoek de dam werd ‘schoon’ gemaakt met behulp van heel veel strooizout. En in dat huis woont een man, die in deze contreien een hoge functie heeft bij Natuurmonumenten. Nou vraag ik je, als ze daar ook al niet voldoende zorg hebben voor behoorlijk milieubeheer, waar gaan we dan naar toe?  

Ja Kees, in de periode waarnaar jij een beetje terugverlangt was lang niet alles zo strak gereglementeerd als in de hedendaagse tijd. Rood, Oranje en Geel waren toen niet voorbehouden aan ‘rampen’ maar aan bevolkingsgroepen: Socialisten, Koningsgezinden en Rooms-Katholieken. Twee van die kleuren konden we ook kennen van de verkeerslichten. Dat was het dan wel.

Overdreven, al die nieuwerwetse regels, die ons voorschrijven hoe we door ‘crises’ heen komen. Niet alleen overdreven, maar soms ook ronduit belachelijk. Zo bedacht In het kader van de coronamaatregelen een rijksambtenaar, toen ons land ook nog welhaast werd bedolven  door de door jouw gememoreerde sneeuwval het volgende (en dat is absoluut geen grap): ‘Sneeuwballen gooien met het EIGEN huishouden MAG’. Zelfs in het NOS-journaal meldde verslaggever Gerri Eickhof deze bijzondere maatregel. Wat ik wel zo knap van Eickhof vind, is dat hij het volk daarvan kond deed zonder in bulderend gelach uit te barsten. Of hadden ze in die Hilversumse regiekamer dit onderwerp voortijdig afgebroken?     

Kees, ik heb heel lang gedacht dat we in een te gek land leven. Dat ‘te’ kunnen we inmiddels wel vergeten. Neem nou de krankzinnige situatie afgelopen dinsdag. Rond half elf kon een dansleraar zijn geluk niet op, omdat een (lage) rechter de instelling van de avondklok verwierp. Triomfantelijk riep hij tot verzamelde pers: ,,De uitspraak van de rechter is compleet en zorgvuldig. Ik ben heel blij dat er nog zoiets als een onafhankelijke rechtspraak bestaat in Nederland.’’ Hij dekte zich toen al in gezien de toevoeging: ,,Of het moet gaan zoals in Tsjechië, waar de premier als in een dictatuur de lockdown heeft gehandhaafd.‘’

Zo’n tien uur later hoorde je dezelfde figuur iets heel anders schreeuwen, toen een hogere rechter die rechtbankuitspraak in hoger beroep opschortte. Ik citeer wederom onze dansleraar: ,,U maakt een grote fout. De rechtspraak zal zich hierom moeten verantwoorden.’’ Hij liet in diezelfde week nog op een andere manier blijken, dat hij kreten de ether inslingert, net zoals het hem uitkomt. Eerst was hij kwaad, dat dezelfde dag nog de hogeberoepzaak diende. Om een paar dagen later de rechter te verwijten, dat zij een week de tijd nam om een afgewogen oordeel te vormen. Het is ook nooit goed of het deugt niet. Ik vraag me dan af, wie of wat deugt er niet? Een kwestie van zelfonderzoek lijkt me.

Om nog even op jouw ouwelullenpraat terug te komen. Sinds kort stort ik me ten behoeve van een jubileumboek in het leven van een bijna honderdjarige. Mijn vroegere middelbare school bestaat namelijk volgend jaar een eeuw. Ik verzeker je, dan kom je heel leuke, soms te gekke, dingen tegen. Honderd jaar, dat is een mooi moment om uitgebreid bij te stil te staan. Mijn vraag aan jou: zijn andere jubilea, zoals bij 25, 50 of zelfs 75 jaar, ook zo aardig om te vermelden? Of niet gedenkwaardig genoeg? Ik heb zo mijn twijfels, ben benieuwd hoe jij daarin staat. Wellicht iets voor een nadenkertje. Of is het meer een inkoppertje?

Groeten,

Gerard.

Hoi Kees, dag Gerard Overzicht