Goede Gerard

Goede Gerard

Je blijkt ook nu weer een ouderwets mens te zijn. En op mijn (onze) leeftijd kun je dat als een compliment in je zak steken. Waar modernere mensen de meest idiote en kwetsende zaken over anderen de wereld in slingeren met behulp van facebook, twitter en andere internet-gerelateerde media, toon jij je de schrijver die overlegt alvorens te publiceren. Hulde.

Een plezierig aspect bij een overlijden, vormen vaak de herinneringen die over het samen leven met de overledene worden opgehaald. Jij vertelt over het blad Himalaya Magazine waar je een blauwe maandag mijn broer als collega had. Het blad van o.a. Cas de Stoppelaar, die ik enige malen in het gezelschap van zijn broer Doekes sprak. Doekes kende ik weer vanuit mijn werk bij de Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde, waar hij lid van was en beheerder van het Universiteitsmuseum werd. Doekes woonde bij mij in het dorp en speelde hetzelfde spelletje waarmee jij en ik onszelf telkens weer blameren: tennis. Zo klein is de wereld, zelfs die rond de Himalaya.

En natuurlijk gaan wij een keer het tennispark met en na een gezamenlijke zege verlaten; wat is dat nou? Oefen jij maar een beetje met Hans, dat is tenminste iemand op wie je kunt bouwen. Wellicht haal je er zoveel inspiratie uit, dat we in onze manier van samenspelen die ‘drive’ vinden om te winnen. Want laten we wel wezen: tennissen kunnen we niet, maar onze tegenstanders vaak ook niet. Het gaat dus om de mentaliteit, de wens, nee, de wil om te winnen. Keihard wezen en uitballen uit geven en ballen op de lijn ook. Althans die aan onze kant van het net stuiten.

Oneerlijk? Absoluut niet. Immers we compenseren die uit ballen weer door de ballen die aan de andere kant van het net de baan raken gewoon allemaal in te zien en te geven.

Je zegt het zelf al: bloed en tranen kwamen er, samen met het geplengde zweet, nooit aan te pas. Weten we meteen waar het aan schort. Bloed aan de paal en tranen van het lachen als de tegenstander vindt dat we het niet goed zien. Onzin, we zien het wel, maar we beoordelen  ze gewoon anders. Beter.

Je vraagt of ik Hans en jou wil komen aanmoedigen in Ruinerwold. Natuurlijk wil ik dat wel, maar je weet dat ik me graag overal mee bemoei. Zo maar langs de kant zitten is niet mijn ding. Ik wil aanwijzingen roepen, tegenstanders uitschelden en bij de toernooileiding protesteren tegen de conditie van de baan en de hardheid van de ballen. Als jullie dat aandurven, (jullie beiden hè, want Hans is wel een beschaafd iemand) zal ik wel kijken of ik een gaatje in mijn agenda kan vinden. Wanneer is dat toernooi eigenlijk? En wanneer betreden jullie het strijdperk? Zonder de juiste informatie kan ik natuurlijk niks.

En inmiddels worden de dagen alweer korter, zijn er twee wespennesten uit mijn omgeving verwijderd en spuugt mijn auto afschuwelijk zwarte rookwolken uit bij het optrekken. Kortom, het leven gaat door waar het voor anderen opgehouden is. Laten we ons lekker laten meevoeren en er ontzettend van genieten.

Hartelijk gegroet

kees

Hoi Kees, dag Gerard Overzicht