Telefoongedoetjes

Hoi Kees,

Heerlijk een bericht te lezen;

Van een medemenselijk wezen;

Een plaats-, tijd- en ex-teamgenoot;

Vriend en redder in de nood;

Maar ook, wat is het fijn;

Een Korhoender te zijn.

Kees, die slotstrofe is wat cryptisch; daar kom ik later op terug. Je merkt, dat jouw deel in onze briefwisseling bij mij echt is binnengekomen. Het wekt zelfs een poëtisch deel in mijn hersenkwab tot bruisend leven.

Eerst maar eens antwoord op jouw ouderwets gezeur - het zijn jouw eigen woorden - in de vorm van een ongevraagd gratis advies. Jij voelt je gegijzeld door jouw mobiele telefoon. Correctie: vergeet het woord telefoon. Jij blijkt in het bezit te zijn van een smartphone. En die brengt naast enkele nodige geneugten ook veel volstrekt onnodige ellende met zich mee.

Weet je, ik heb eigenlijk altijd al onderwijzer willen worden. Door een speling van het lot is het (jammer genoeg?) nooit zover gekomen. Dus haal ik dat soms een beetje in, zoals nu. Ter lering. Vermaak moet je maar even elders zoeken. Kijk Kees, het begrip telefoon is samengesteld uit twee oud-Griekse woorden: ‘tele’ en ‘foon’. ‘Tele’ betekent ‘ver’ en ‘foon’ staat voor ‘geluid’. Dus met een telefoon spreek je met iemand die zich op een grotere afstand bevindt dan op pakweg anderhalve meter. En praat je met - als het effe kan - een mens en niet met een computer of robot. En dat je dan ook hóórt wat er aan de andere kant van de lijn (weer zo’n ouderwets begrip) wordt gezegd. Ten minste als je niet wordt gehinderd door wat voor ongemak dan ook.

Jij gebruikt, begrijp ik uit jouw litanie, al jaren een smartphone en dus geen mobiele telefoon. Ik daarentegen ben al sinds mensenheugenis, nou ja zeg zo’n dertig jaar, in het bezit van wat het overgrote deel van de wereld smalend een koelkastmobieltje noemt. Een Nokia 6700 classic. Daar kun je dus mee bellen en gebeld worden. Teneinde anderen, desnoods van heel ver weg, te SPREKEN te krijgen. Met, vooruit, als extraatje een SMS-functie, waarmee ik dus prompt met die dikke vingers niet goed overweg kan. Verder geen internet, geen gr-apjesgedoe, waar jij kennelijk (horen)dol van wordt. Mijn advies is eenduidig en dus uitermate duidelijk: doe wat je heimelijk al lang van plan was en gooi dat apparaat toch weg. Of in elk geval aan de kant. En doe wat ik doe. Bekeer je tot de klassieken, nu het nog niet te laat is. Bel en laat je bellen.

Dan nu over tot dat andere geluid: fijn een Korhoender te zijn. In dit deel van mijn straat, de Korhoenweg, hebben enthousiaste buurtbewoners al vijf keer in de afgelopen periode de coronabeperkingen aangegrepen om samen iets te ondernemen teneinde zo wat meer (lots)verbondenheid te scheppen. Samen, op voldoende onderlinge afstand van elkaar, op straat koffie/thee drinken, dauwtrappen, bingoën en tweemaal een KorhoenCoronaquiz spelen. Aan die laatste twee activiteiten konden wij deelnemen dankzij de onvolprezen smartphone (ook een Nokia!) en Apple-tablet van mijn dochter. Leve de vooruitgang, nietwaar?

Bovendien wonen (ook) hier bijzonder aardige mensen. Vorige week bijvoorbeeld werd mijn knappe dochter aangesproken door een medestraatbewoonster. Omdat zij mij al enige tijd niet samen met haar had zien lopen, vroeg zij zich bezorgd af of ‘uw man soms door het virus geveld was?’ ,,Mijn man? Dat is mijn vader!’’ Wat je hiervan moet denken? Drie mogelijkheden: of ik ben erin geslaagd een jonge vrouw aan de haak te slaan. Of ik zie er ook uit als een veertiger.  Of deze mevrouw is de aardigheid zelve, met als mijn conclusie: de Meerkamp is kennelijk blij met een Veerkamp. Of is het vice versa? (ik zal het je nog sterker vertellen: een paar weken daarvoor werd ik ook al door een Meerkamper als dochters man betiteld).

Tot slot wil ik nog iets kwijt over de Engelsen. In een eerdere brief meldde ik al  in navolging van de Asterix-boekenauteurs dat die Britten een raar volkje vormen. Raar  en geregeld onnavolgbaar. Maar soms kunnen we ook een voorbeeld aan hen nemen. Deze week zou in Londen een week lang de Chelsea Flower show plaatsvinden. Maar Mister Corona gooit ook bij dit jaarlijkse topevenement roet in het eten. Alsof er niets aan de hand is, alsof dit festijn gewoon doorgang heeft gevonden, zendt de BBC op tv driemaal daags een programma over die bloemenshow uit. Op exact dezelfde tijden als in voorgaande tijden. Niet met rechtstreekse beelden, maar de televisiekijkers mogen de hele week (na)genieten van de hoogtepunten van de afgelopen tien jaar.

Wat mij betreft een baanbrekend idee van de Britten. Wellicht verdient die houding van die eilandbewoners navolging hier op het vasteland. En in het bijzonder in Havelte. Wat zeg ik ? Hier bij HTC. Dat betekent binnen afzienbare tijd gewoon weer tennissen, enkelen en/of - voor een deel van ons - dubbelen. En dan met een gevoel alsof er helemaal niets aan de hand is. Dat je net zo soepel je balletjes slaat als in de voorgaande tien jaar. Is dat niet een heel gezonde gedachte, Kees?

Good-old dichter en toneelschrijver Gerbrand Adriaenszoon Bredero (1585-1618) zei het eeuwen geleden al: ‘t Kan verkeren. En Johannes Henricus Brand (1823-1888), president van Oranje Vrijstaat (wie kent hem niet?) verwoordde het positieve Britse denken aldus: ‘Alles sal reg kom as ons almal ons plig doen’.

Ik had het eerlijk gezegd niet treffender kunnen zeggen.

Groeten,

Gerard.

Nieuws Overzicht